Vandaag was de laatste dag dat m’n ouders hier zijn en om dat een beetje te “vieren” zijn we naar Þingvellir gegaan. Dit is een nationaal park (het eerste in IJsland) en staat op de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO. Þingvellir is een vallei in het westen van IJsland, zo’n 40 kilometer van Reykjavík.
Hier kwam het langs-bestaande parlement van de wereld over een periode van ruim 800 jaar elk jaar gedurende twee weken samen om nieuws uit te wisselen uit de verschillende uithoeken van het land, om recht te spreken, om nieuwe wetten aan te nemen, maar ook om een man danwel vrouw te vinden, om je handelswaar aan te prijzen.
De Þing-valleien werden gekozen vanwege de specifieke vorm en grootte: Door een verzakking ligt het dal 40 meter dieper dan de omgeving en langs de breuklijn is zodoende een 40 meter hoge muur ontstaan. Deze kon gebruikt worden om het stemgeluid te versterken en zo vele toehoorders te bereiken (in hoogtij-dagen zo’n 4000 mensen). De aanwezigheid van grote velden met veel water was goed voor de paarden en er was plek genoeg voor de huisvesting van alle deelnemers.
Þingvellir ligt precies op de breuklijn tussen de Euraziatische en de Noord-Amerikaanse plaat (Reykavík ligt overigens op de Noord-Amerikaanse plaat, dus ik ben echt op een ander continent hier ). Hier drijven de platen uit elkaar en je ziet de grond opengescheurd zijn op verschillende plaatsen en vol is gelopen met heel erg helder water.
De geschiedenis van zowel natuur als cultuur maakt het dat Þingvellir een belangrijke plaats is voor de IJslanders, waar ze dan ook minstens één keer per jaar naartoe gaan.
’s Avonds hebben we in de stad iets gegeten en terwijl ik dit schrijf zijn ze hun koffers aan het pakken. Morgen om 10 uur wordt de auto ingeleverd en dan is het “tot eind november!”.
De foto’s vind je weer op de bekende plek.